FAQ – Veelgestelde vragen

In 2014 zijn in PTV Map&Guide internet wijzigingen doorgevoerd in de referentievoertuigen en referentieroutingprofielen.

Als de melding wordt weergegeven, bevat de opgeslagen route een verwijzing naar een "oud" referentievoertuig of een voertuig met een "oud" referentieroutingprofiel. In de uitklaplijst Voertuigen in de routeplanning worden echter alleen de actuele voertuigen aangeven en worden alleen deze bij de routeplanning in aanmerking genomen.

U kunt in de uitklaplijst een voertuig met vergelijkbare eigenschappen kiezen. Daarnaast hebt u de mogelijkheid om een 'oud' referentievoertuig weer in de uitklaplijst Voertuigen op te nemen (zie Voertuig weergeven in de routeplanning).

Opmerking: Wij raden u aan voor het plannen van een route altijd de nieuwe referentievoertuigen en referentieroutingprofielen te gebruiken.

Controleer in dit geval het geselecteerde voertuig. Bij referentievoertuigen wordt ervan uitgegaan dat deze altijd volledig zijn beladen en daarom wordt het aantal ritten zonder vracht als 0,0% weergegeven.

U hebt de volgende mogelijkheden om rekening te houden met openingstijden.

1. Openingstijden in de routepuntlijst invoeren en de route plannen

Met de voor routepunten ingevoerde openingstijden wordt bij het berekenen van de route rekening gehouden.

• Voer de routepunten van uw route in.

• Als u bij een routepunt een openingstijd of een verblijftijd wilt invoeren, dubbelklik dan op het routepunt en voer onder Tijden de juiste gegevens in (zie Tijden invoeren ).

• Voer de gewenste vertrektijd in.

• Zorg ervoor dat in de rubriek Routeopties de knop tijdvenster geactiveerd is.

  Opmerking: De knop is inactief, als hij in een grijze achtergrond wordt weergegeven.

• Selecteer de gewenste optimalisatie-instelling via de kleine pijl op de knop  Optimaliseren (zie Instellingen voor de volgordeoptimalisatie aanpassen).

  Opmerking: Een volgorde-optimalisatie volgens de kilometers over de weg is alleen mogelijk, als de routepuntlijst niet meer dan 50 routepunten bevat en er geen laad- en losactiviteiten bij de routepunten worden ingevoerd.

• Start de optimalisatie en berekening van de route door te klikken op  Optimaliseren.
  

2. Openingstijden van klanten in de gegevensverzameling vastleggen en de route plannen

Als u uw klantgegevens in de gegevensmanager beheert, kunt u voor iedere klant de individuele openingstijden opgeven. Bij het overnemen van de klanten in de routepuntlijst worden ook de openingstijden overgenomen, zodat u een route aan de hand van de voorsteltijden kunt berekenen.

• Maak in de toepassing Gegevensmanager een gegevensverzameling aan (zie Gegevensverzameling aanmaken).

  Opmerkingen: Om ervoor te zorgen dat PTV Map&Guide internet de openingstijden herkent, moet aan de openingstijden het veldtype Begin tijdvenster en Einde tijdvenster zijn toegewezen. Als u al een klantentabel zonder openingstijden hebt aangemaakt, kunt u de benodigde velden toevoegen (zie Gegevensstructuur wijzigen).

• Open de toepassing Routeplanning.

• Klik op en selecteer in de lijst de gegevensverzameling van uw klant.

• Voer in het veld Zoekterm bijvoorbeeld het opgezochte klantnummer in.

  Opmerking: U kunt vervolgens naar waarden zoeken, als het overeenkomstige veld als zoekveld wordt gemarkeerd (zie  Zoeken naar veldinhoud mogelijk maken).

• Selecteer in de trefferlijst de gewenste record.

De record wordt met de vastgelegde openingstijden in de routepuntlijst overgenomen.

Wanneer u routepunten uit een tekstbestand in de routeplanning importeert, krijgen de adressen een geocodering.

• Wanneer een geïmporteerd routepunt niet eenduidig aan een plaats kan worden gekoppeld, krijgt het een gele achtergrond in de routepuntlijst.

• Wanneer een geïmporteerd routepunt niet aan een plaats kan worden gekoppeld, krijgt het een roze achtergrond.

Als u voor dezelfde routepuntlijst en hetzelfde voertuig verschillende toltarieven ziet, controleer dan de vertrekdatum en -tijd van de route.

Op sommige routes, zoals de Brenner-snelweg, is de tolheffing afhankelijk van de dag en tijd, waardoor er verschillende resultaten mogelijk zijn.

Als u uw route wilt optimaliseren op basis van de openingstijden op de routepunten, gaat u als volgt te werk:

• Voer de routepunten van uw route in.

• Als u bij een routepunt een openingstijd of een verblijftijd wilt invoeren, dubbelklik dan op het routepunt en voer onder Tijden de juiste gegevens in (zie Tijden invoeren ).

• Voer de gewenste vertrektijd in.

• Zorg ervoor dat in de rubriek Routeopties de knop tijdvenster geactiveerd is.

  Opmerking: De knop is inactief, als hij in een grijze achtergrond wordt weergegeven.

• Selecteer de gewenste optimalisatie-instelling via de kleine pijl op de knop  Optimaliseren (zie Instellingen voor de volgordeoptimalisatie aanpassen).

  Opmerking: Een volgorde-optimalisatie volgens de kilometers over de weg is alleen mogelijk, als de routepuntlijst niet meer dan 50 routepunten bevat en er geen laad- en losactiviteiten bij de routepunten worden ingevoerd.

• Start de optimalisatie en berekening van de route door te klikken op  Optimaliseren.
  

De route wordt berekend en de volgorde van de routepunten wordt op basis van de geselecteerde instellingen geoptimaliseerd.

In PTV Map&Guide internet kan bij het plannen van een route blijvend rekening worden gehouden met tijdelijke wegafzettingen, bijvoorbeeld doorrijverboden voor vrachtwagens.

Dit kan echter alleen als de route zonder rij- en rusttijden wordt berekend en bij de routepunten geen verblijfsduur werd ingevoerd.

• Klik in de titelbalk op Instellingen.

• Selecteer de optie Routeplanning > Instellingen.

• Schakel in het veld Extra beperkingen de optie Blokkeren met tijdelijke beperkingen in.

Opmerking: Tijdelijke blokkades worden alleen in aanmerking genomen als de route met een voertuig is gepland waarvoor de optie Rekening houden met vrachtwagenrestricties in het routingprofiel ingeschakeld is.

Ieder voertuig bezit een routingprofiel. In het routingprofiel zijn er eigenschappen vastgelegd die invloed hebben op de berekening van de route:

• Optimalisatie van de route volgens snelste of kortste route

  Het kortste traject brengt u op een zo kort mogelijke route naar uw bestemming. Het snelste traject accepteert ook omwegen, bijvoorbeeld via ringwegen, als hierdoor tijd wordt bespaard. Er worden echter vaak meer kilometers gereden.
  

• Snelheid op verschillende trajecttypen
  Het trajectnet op de kaart is in PTV Map&Guide internet verdeeld in verschillende trajecttypen, bijvoorbeeld snelweg, provinciale weg of secundaire weg. Iedere weg van een bepaald type is in verschillende delen onderverdeeld, die als "snel" of "langzaam" zijn gekenmerkt. Deze verdeling gebeurt aan de hand van de gemiddelde verkeersbelasting op dat gedeelte van de weg.
  
  U kunt voor ieder trajecttype bepalen welke gemiddelde snelheid voor "snelle" en "langzame" gedeeltes van een weg wordt gebruikt. De gemiddelde snelheid op de trajecten beïnvloedt de rijtijd tijdens de routeberekening.

• Prefereren van verschillende trajecttypen
  Trajecttypen kunnen verschillend worden geprefereerd. Er kan bijvoorbeeld in een routingprofiel worden vastgelegd dat de voorkeur moet worden gegeven aan snelwegen en secundaire wegen vermeden moeten worden.
  

In plaats van het apart invoeren van de eigenschappen bij ieder voertuig, kan een routingprofiel gewoon aan één of meerdere voertuigen worden toegewezen.

In PTV Map&Guide internet zijn reeds meerdere routingprofielen aangemaakt.

• De ingestelde routingprofielen Vrachtwagen, Koerier (licht bedrijfsvoertuig en Personenwagen kunnen gewijzigd worden.
• Daarnaast zijn er referentieroutingprofielen die niet gewijzigd kunnen worden. Deze hebben de prefix RV en zijn in de lijst met routingprofielen grijs aangegeven. Aan ieder referentievoertuig is als voorbeeld een referentieroutingprofiel toegewezen. Omdat de referentieroutingprofielen niet gewijzigd kunnen worden, is bij referentievoertuigen de vergelijkbaarheid van routes tussen verschillende ondernemingen gegarandeerd.
• Elk referentieroutingprofiel is beschikbaar in twee varianten. Rekening houden met de referentieroutingprofielen RV vrachtwagen, RV koerier en RV personenwagen

Als u een voertuig aanmaakt, kunt u het aan een van de vooraf ingestelde referentieroutingprofielen toewijzen. U kunt ook eigen routingprofielen aanmaken en aan een voertuig toewijzen.

Meer informatie over het opmaken van routingprofielen vindt u in het artikel Routingprofiel aanmaken.

Bij het berekenen van kosten en afstanden wordt rekening gehouden met verschillende tolscenario's.

Een tolscenario omvat gegevens over de tol van een land, die berusten op bepaalde veronderstellingen en die vanaf een vaste datum geldig zijn.

Voorbeeld: In de toekomst wordt voor een nieuwe wegtype in Frankrijk tol geheven. Enige informatie over de hoogte van de tol en de waarschijnlijke begindatum zijn al van tevoren bekend. Geverifieerde of officiële gegevens zijn op dit moment echter nog niet beschikbaar. PTV Map&Guide internet biedt u daarom een tolscenario "Frankrijk + nieuw wegtype" aan. Het tolscenario geldt bijvoorbeeld vanaf 1.1.2020.

Bij de routeplanning wordt altijd gebruikgemaakt van de tolscenario's om de tarieven te berekenen die gelden op het moment van vertrek dat u hebt opgegeven.

Opmerking: Als u wilt weten welk effect de toekomstige tolwijzigingen op uw transportkosten hebben, kunt u de vertrekdatum dienovereenkomstig wijzigen in de routeplanning.

Gerelateerde onderwerpen

Bij de routeplanning wordt altijd rekening gehouden met de tolscenario's voor de berekening van de kosten, die geldig zijn op de ingestelde vertrektijd.

• Open de instellingen via de titelbalk.

  Het venster Instellingen wordt geopend.

• Selecteer in de navigator de optie Tol > Kosten.

  Op de pagina Tolkosten worden alle beschikbare tolscenario's vermeld (zie Wat is een tolscenario?).

• Zoek in de lijst van de tolscenario's het gewenste scenario en onthoud vanaf wanneer het scenario geldig is,

  Opmerking: In de routeplanning moet u vervolgens de vertrekdatum hierop aanpassen.

• Open de routeplanning en voer de gewenste routepunten in.

• Stel de vertrekdatum in op een tijdstip, waarop het scenario geldig is.

• Bereken de route.

De kosten worden aan de hand van het scenario berekend.

Het verloop van de route hangt af van het geselecteerde voertuig en het routingprofiel dat aan het voertuig is toegewezen. In het routingprofiel is vastgelegd of de voorkeur wordt gegeven aan de kortste of snelste route of dat wordt geoptimaliseerd volgens de meest economische route.

Stap 1: Controleer het toegewezen routingprofiel.

• Open in het voertuigbeheer het gebruikte voertuig.

  Het venster Voertuig bewerken "Naam" wordt geopend.

• Klik naast het geselecteerde routingprofiel op Bewerken.

  Het venster Routingprofiel wijzigen wordt geopend.

• Controleer in het tabblad Algemeen de instelling voor de optimalisatie.

  • Als u de optie Door gebruiker gedefinieerde optimalisatie hebt aangevinkt, zet u de schuifregelaar op snelste route.

  • Als u de optie Economische route hebt aangevinkt, controleer dan in de volgende stap of aan het voertuig een kostenprofiel is toegewezen.

Opmerking: Als aan het voertuig geen kostenprofiel is toegewezen of als in het toegewezen kostenprofiel geen tijdkosten zijn ingesteld, wordt bij een optimalisatie volgens economische route altijd de kortste route gekozen.

Stap 2: Is aan het voertuig een kostenprofiel toegewezen?

Als u een optimalisatie volgens economische route heeft ingesteld, krijgt u alleen dan zinvolle resultaten als aan het voertuig een kostenprofiel met tijdkosten is toegewezen.

• Controleer in het venster Voertuig bewerken "naam" of aan het voertuig een kostenprofiel is toegewezen.

• Als er geen kostenprofiel is geselecteerd, wijst u aan het voertuig een kostenprofiel uit de uitklaplijst toe.

  

• Als in de uitklaplijst geen kostenprofielen beschikbaar zijn, maakt u met Bewerken een nieuw kostenprofiel op.

Informatie over het kostenprofiel vindt u in het artikel Kostenprofiel aanmaken .

Stap 3: Zijn in het kostenprofiel tijdkosten ingesteld?

Als u een optimalisatie volgens economische route heeft ingesteld, krijgt u alleen dan zinvolle resultaten als aan het voertuig een kostenprofiel met tijdkosten is toegewezen.

• Klik naast het geselecteerde kostenprofiel op Bewerken.

  Het venster Kostenprofiel bewerken wordt geopend.

• Controleer de waarden in het veld Kosten [EUR/h].

Informatie over het kostenprofiel vindt u in het artikel Kostenprofiel aanmaken .

In PTV Map&Guide internet zijn er twee soorten routes die met een ander symbool worden aangeduid.

• wordt voor routes gebruikt die niet aan de PTV Driver App overgedragen zijn.
• wordt voor routes gebruikt die aan de PTV Driver App overgedragen zijn.

Status van route

Kleur	Beschrijving
	Groen: Door chauffeur beëindigd of Rit wordt net uitgevoerd
	Rood: Tijdens de reis zijn er vertragingen die groter zijn dan de maximaal toegestane afwijking of Minimaal een stop van de rit werd geannuleerd
	Geel: Verouderde ritten Ritten waarbij er minimaal bij één stop een vertraging optreedt
	Wit: Verzonden route, de rit is nog niet begonnen

Status van routepunten

Als u de verzonden route opent, wordt van elk routepunt de huidige status weergegeven.

Als u een route naar de PTV Driver App van een chauffeur hebt verzonden, ontvangt PTV Map&Guide internet via de chauffeur informatie over het feit of de rit volgens de planning verlopen is.

Via de SCEM-ID's in de toepassing Verzonden routes kunt u de ritstatus bekijken.

In de routelijst wordt voor elk routepunt de hoogte boven NAP weergegeven.

• Bereken een route.

• Ga naar het tabblad Routelijst.

  Standaard is de optie etappe.

• Selecteer de optie Belangrijke tussenpunten of de optie Gedetailleerde route.

  In de routelijst wordt bij elk routepunt de hoogte weergegeven.

Tip: Als de hoogten niet worden weergegeven, zijn de kolommen in kwestie verborgen. Klik in dat geval op het pijltje in de kolomkop en kies de kolommen Hoge ligging en Max. hoogte op vorige etappe.

Daarnaast worden bij Resultaat van de routeberekening het laagste en het hoogste punt op de route weergegeven.

Tip: Als u dubbelklikt op het hoogste of laagste punt, wordt het op de kaart weergegeven.

In de gegevensmanager kunt u uw eigen adressen, bijvoorbeeld van klanten of leveranciers, als gegevensverzameling in PTV Map&Guide internet opnemen. De adressen worden op de kaart aangegeven en kunnen voor de planning van een route worden gebruikt.

Verdere informatie over de gegevensmanager vindt u in het artikel Gegevensmanager.

Beperkingen

Let op dat uit het oogpunt van prestaties de volgende beperkingen gelden voor het aantal verwerkte gegevens:

• In de gegevensmanager kunnen maximaal 5 gegevensverzamelingen worden aangemaakt en beheerd. Ook wanneer u verschillende licenties gebruikt en verschillende gebruikers met de gegevensmanager werken, stijgt dit aantal niet.

• Elke gegevensverzameling mag maximaal 1.000 gegevensrecords bevatten.

• Elke gegevensverzameling mag maximaal 30 kolommen bevatten.

• Elk csv-bestand dat u uploadt, mag maximaal 5 MB groot zijn.

Limiteringen bij een testversie

Wanneer u een testversie gebruikt, gelden de volgende limiteringen:

• In de gegevensmanager kunnen maximaal twee gegevensverzamelingen worden aangemaakt en beheerd.

• Elke gegevensverzameling mag maximaal 50 gegevensrecords bevatten.

• Elke gegevensverzameling mag maximaal 30 kolommen bevatten.

• Elk csv-bestand dat u uploadt, mag maximaal 5 MB groot zijn.

Tip: In de administratietool wordt weergegeven hoeveel gegevensverzamelingen er reeds zijn aangemaakt.

Een punt op een kaart wordt altijd door een coördinatenpaar, de geografische breedte en de geografische lengte, beschreven.

In PTV Map&Guide internet kunnen adressen aan de hand van hun coördinaten worden geïmporteerd en gegeocodeerd.

De volgende coördinatenformaten kunnen worden gebruikt:

• WGS 84 decimaalgraden

  Referentiesysteem is het WGS 84 (World Geodetic System).

  De coördinaten zijn in decimaalgraden weergegeven,

  Voorbeeld Haid-und-Neu-Straße 15, 76131 Karlsruhe

      Breedtegraad 49.01334° (N)   Lengtegraad 8.4278° (O)

   

  Weergave in het importbestand

  x-coördinaten (lengtegraad): 8.4278

  y-coördinaten (breedtegraad): 49.01334

   

• PTV geodecimaal

  Komt overeen met de WGS 84 decimaal * 100.000

  Voorbeeld Haid-und-Neu-Straße 15, 76131 Karlsruhe

  Breedtegraad 4901334° (N)   Lengtegraad. 842780° (O)     

   

  Weergave in het importbestand

  x-coördinaten (lengtegraad): 842780

  y-coördinaten (breedtegraad): 4901334

   

• PTV Mercator

  Referentiesysteem is een Mercator-projectie.

  Het Mercator-formaat is een intern coördinatenformaat, waarmee u geografische gegevens in PTV-producten kunt uitwisselen.

  Als u bijvoorbeeld een gegevensverzameling exporteert, ontvangt u de coördinaten in het Mercator-formaat. Aldus geëxporteerde gegevensverzamelingen kunt u in andere producten van PTV importeren en aan de hand van de coördinaten geocoderen.

Als u een adresbestand hebt geïmporteerd, maar de gegevens niet worden weergegeven, kan dat liggen aan de geselecteerde filter.

• Stel de filter boven de adressenlijst in op Alle records

Bij automatische geocodering kan het gebeuren dat enkele adressen geen positie op de kaart toegewezen krijgen omdat er in de plaatsendatabank geen overeenstemmende invoer werd aangetroffen.

Ook kan het gebeuren dat er wel een invoer in de plaatsendatabank aangetroffen werd, maar dat de plaatsgegevens een beetje afwijken van de geïmporteerde plaatsgegevens, bijvoorbeeld wat het huisnummer betreft.

Over de symbolen in de adressenlijst

U vindt een eerste kort overzicht over de kwaliteit van de geocodering in de eerste kolom van de adressenlijst.

In de adressenlijst wordt in de kolom Info door verschillend gekleurde symbolen weergegeven of er bij de geocodering een afwijking was tussen de plaatsgegevens van het geïmporteerde adres en het gevonden adres op de kaart. Handmatig verplaatste adressen worden eveneens gekenmerkt.

Als het symbool in de kolom Info ontbreekt, kan het adres niet worden gegeocodeerd.

Symbool	Beschrijving
	De geïmporteerde adresgegevens stemmen overeen met het gekoppelde adres op de kaart.
	De geïmporteerde adressen krijgen handmatig via de kaart een na-geocodering.
	Kleine afwijkingen tussen geïmporteerde adresgegevens en gekoppelde adressen op de kaart. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als het geïmporteerde adres een huisnummer heeft dat echter niet werd aangetroffen in de plaatsendatabank van PTV Map&Guide internet. De gegevensrecord krijgt dan een geocodering op het midden van de straat.
	De geïmporteerde gegevensrecord is via de aangegeven coördinaten gekoppeld aan een positie op de kaart.
	Grote afwijkingen tussen geïmporteerde adresgegevens en het toegewezen adres in de kaart.

Over de filters boven de adressenlijst

Boven de adressenlijst vindt u een uitklaplijst met vooraf gedefinieerde filters. Wanneer u deze filters gebruikt, worden nog uitsluitend de records weergegeven die met het filtercriterium overeenstemmen.

Wij bieden u de volgende filters aan:

• Alle gegevensrecords
• Alle gegevensrecords met geocodering
• Alle gegevensrecords zonder geocodering
• Alle gegevensrecords zonder geocodering op plaats

  Weergave van alle gegevensrecords waarbij een postcode maar geen plaats is opgegeven.
  

• Alle gegevensrecords zonder geocodering op straat

  Weergave van alle gegevensrecords waarbij een postcode en een plaats zijn opgegeven maar waarbij een straat en huisnummer ontbreken of niet identiek zijn met de straat en het huisnummer van het geïmporteerde adres.

• Alle gegevensrecords zonder geocodering op huisnummer

  Weergave van alle gegevensrecords waarbij een postcode, een plaats en een straat zijn opgegeven, maar waarbij het huisnummer ontbreekt of niet identiek is met het huisnummer van het geïmporteerde adres.

• Alle gemarkeerde gegevensrecord

  Weergave van alle gemarkeerde gegevensrecords.

  Tip: U kunt gegevensrecords in de lijst markeren met behulp van muisklik + SHIFT of muisklik + Ctrl.

In de gegevensmanager wordt in de detailweergave van een gegevensrecord het oorspronkelijke adres en het adres met geocodering weergegeven.

Origineel adres

Bij handmatig ingevoerde adressen is dat het adres dat als eerste is ingevoerd en opgeslagen. Bij geïmporteerde adressen wordt het doorgegeven importadres weergegeven.

Gegeocodeerd adres

Zodra het adres een geocodering heeft gekregen, wordt hier het adres uit de plaatsendatabank van PTV Map&Guide internet weergegeven.

Het oorspronkelijke adres kan dus verschillen van het adres met geocodering.

Wanneer u in een adrestabel filtert op de kolommen, krijgt u alle gegevens te zien die de ingevoerde waarde in die kolom bevatten.

Als u bijvoorbeeld in de kolom Postcode naar "7" zoekt, krijgt u de adressen te zien met een "7" in de postcode: 76131, 67677, 54772, enz.

Wanneer u op exacte waarden wilt filteren, moet u de filterwaarde invoeren tussen hoge komma's, bijvoorbeeld "76131".

Opmerking: Het verschuiven van adressen in de kaart is in de gegevensmanager alleen mogelijk tijdens de handmatige geocodering van adressen.

• Open de gegevensverzameling (zie Gegevensverzameling openen).

• Selecteer in de uitklaplijst de gegevensrecords die u wilt geocoderen (zie Gegevensrecords voor na-geocodering selecteren).

• Klik in de functiebalk op Handmatig.

  De handmatige geocodering start. In het onderdeel Handmatige na-geocodering worden de velden voor de invoer van de plaats met de gegevens uit het oorspronkelijke adres weergegeven.

  In de kaart wordt de positie van het adres met een kruis aangeduid:

  

• U kunt zover op de kaart inzoomen totdat u de gewenste positie goed kunt zien.

• Klik op het groene kruis, houd de linkermuisknop ingedrukt en verschuif het kruis naar de nieuwe positie.

De nieuwe positie wordt nu gebruikt voor de coördinaten van het adres.

U hebt de mogelijkheid om verschillende symbolen aan afzonderlijke adressen toe te wijzen.

Daarnaast kunt u de adressen ook grafisch filteren. Met een grafisch filter worden de adressen aan de hand van bepaalde criteria, bv. de omzet, in verschillende kleuren op de kaart weergegeven.

Symbolen aan adressen toewijzen

Adressen worden na de import met het symbool weergegeven dat u bij de import aan de gegevensverzameling hebt toegewezen (zie Gegevensverzameling – Grafische weergave).

Om adressen van de gegevensverzameling met verschillende symbolen in de kaart weer te geven, zijn er twee stappen nodig:

Symbolen toewijzen aan de gegevensverzameling

Upload de symbolen die u wilt gebruiken om de adressen op de kaart weer te geven.

• Open de Data Manager (zie Gegevensmanager openen ).

• Selecteer de gewenste gegevensverzameling.

• Selecteer boven aan de lijst in de symboollijst Bewerken > Weergave van adressen.

• Selecteer in het tabblad Symbool de optie Eigen symbool gebruiken.

• Klik op Pictogram uploaden en selecteer het gewenste grafische bestand.

  Opmerkingen: In het programma kunnen grafische bestanden tot maximaal 48 x 48 pixels worden weergegeven. U kunt afbeeldingen tot maximaal 256 x 256 pixels uploaden; deze worden verkleind tot 48 x 48 pixels. Het grafische bestand moet in een gangbaar formaat beschikbaar zijn.
  

De symbolen zijn opgenomen in de gegevensverzameling en kunnen aan een adres worden toegewezen.

Een symbool aan een adres toewijzen

• Open de gegevensverzameling (zie Gegevensverzameling openen).

• Selecteer in de adreslijst een nieuw symbool uit de kolom Kaartsymbool.

Tip: U kunt het symbool ook aanpassen via Bewerken > Wijzigen in het venster Record bewerken.

Adressen grafisch filteren

• Open de Data Manager (zie Gegevensmanager openen ).

• Selecteer de gewenste gegevensverzameling.

• Selecteer boven aan de lijst in de symboollijst Bewerken > Weergave van adressen.

• Selecteer in het tabblad Symbool de optie Standaardsymbool gebruiken.

• Selecteer het gewenste standaardsymbool.

• Vink de optie Kleurbereik aan.

  Het venster Kleurbereik vastleggen wordt geopend.

• Selecteer het veld waarvoor u het filter wilt gebruiken.

• Geef in de lijst de gewenste waardebereiken Van en Tot aan.

  Tip: U kunt nieuwe waardebereiken instellen via Nieuw.

• Selecteer in de uitklaplijst Grootte, hoe groot het symbool op de kaart moet worden weergegeven.

• Bevestig met Opslaan.

U kunt reeds bij de import vastleggen met welk symbool de records in de lijst en op de kaart worden weergegeven.

Hiervoor moet de kolom ICON_NAME in het importbestand aanwezig zijn. U kunt in de records het gewenste symbool vastleggen.

• Breid het importbestand uit met het veld ICON_NAME.

• Voer in de records de naam van het gewenste symbool zonder bestandsextensie in.

  Voorbeeld

  id;country;postcode;city;street;housenumber;ICON_NAME

  1;PT;7300;Portalegre;Escadinhas do Monte de Nossa Senhora da Penha;;icon_A

  2;ES;28003;Madrid;Calle de Fernández de la Hoz;59;icon_A

  3;DE;51067;Köln;Wasserwerkstraße;10;icon_B

  4;ES;288212;Coslada;Calle de Torres Quevedo;;icon_A

  5;ES;48014;Bilbao;Avenida Lehendakari Aguirre;32;

  Opmerking: Als u geen speciaal symbool voor gegevensrecords wilt, laat het veld dan leeg. U kunt een standaardsymbool voor deze records selecteren tijdens het importeren.

• Open de toepassing Gegevensmanager.

• Klik op Nieuwe gegevensverzameling > Importbestand gebruiken.

• Selecteer op het tabblad Algemene gegevens via Bladeren het importbestand.

  Er wordt een voorbeeld van de records weergegeven.

  Voorbeeld

  (

• Klik op Volgende.

• Zo nodig kunt u op het tabblad Tabelstructuur de passende veldtypen aan de velden toewijzen.

• Klik op Volgende en bevestig de ingevoerde gegevens.

• Upload op het tabblad Grafische gegevens via Eigen symbool gebruiken de symbolen die u in de records aangegeven hebt.

  Opmerking: Als u records zonder gegevens over het gebruikte symbool importeert, moet u na het uploaden
  van uw symbolen de optie Standaardsymbool gebruiken markeren en een symbool selecteren.

• Klik op Volgende.

• Leg op het tabblad Geografische gegevens vast aan de hand van welke adresgegevens de records gegeocodeerd moeten worden.

• Klik op Import en geocodering starten.

Als u de adressen in een gegevensverzameling niet kunt wijzigen of verwijderen, hebt u alleen leestoegang tot de gegevens.

Een gegevensverzameling met alleen leestoegang wordt in het tabblad Beheer aangegeven met het symbool .

Opmerking: In de administratietool kan volledige toegang tot de gegevens worden toegewezen. Hiervoor moet in de gewenste groep in het venster Groep wijzigen > tabblad Adrestypen het recht Volledige toegang voor de gegevensverzameling zijn geselecteerd.

Als zich bijvoorbeeld een wijziging in uw klantgegevens heeft voorgedaan, kunt u de gegevens opnieuw importeren en zo de bestaande gegevensverzameling actualiseren.

Hierbij hebt u de volgende mogelijkheden:

• Alle adresgegevens in de reeds bestaande gegevensverzameling wissen en de adressen uit het importbestand overnemen.

• Beschikbare adresgegevens actualiseren en nieuwe adresgegevens toevoegen. Optioneel kunnen adresgegevens die niet in het importbestand voorkomen, uit de gegevensverzameling verwijderd worden.

• Nieuwe adresgegevens aan de gegevensverzameling toevoegen.

Opmerking: Voordat u wijzigingen aanbrengt in een gegevensverzameling, dient u daar eerst een reservekopie van te maken (zie Reservekopie van een gegevensverzameling aanmaken en herstellen).

• Open de Data Manager (zie Gegevensmanager openen ).

• Selecteer de gegevensverzameling die u wilt actualiseren.

• Selecteer boven de lijst in de symboolbalk Bewerken > Opnieuw importeren.

  Het venster Gegevens opnieuw importeren gaat nu open.

• Selecteer onder het tabblad Algemene gegevens het importbestand.

• Controleer in het tabblad Veldtoewijzing of alle velden van het importbestand zijn toegewezen aan de overeenkomstige velden in de gegevensverzameling.

• Geef in het tabblad Gegevens-update aan hoe de update moet worden uitgevoerd:

   

  • Optie Alle beschikbare gegevens moeten worden verwijderd

    Na het importeren komen alleen nog de gegevens van het geïmporteerde bestand in de gegevensverzameling voor.

  • Optie De tabel wordt volledig geactualiseerd

    Als er in de gegevensverzameling en in het importbestand adresgegevens met hetzelfde unieke nummer voorkomen, dan worden deze records in de gegevensverzameling geactualiseerd. Bevat het importbestand nieuwe adresgegevens, dan worden deze aan de gegevensverzameling toegevoegd.

    Optioneel kunt u aangeven dat records die niet in het importbestand voorkomen, uit de gegevensverzameling verwijderd worden.

    Tip: Deze optie kunt u ook gebruiken als in uw importbestand alleen nieuwe records voorkomen die u aan de gegevensverzameling wilt toevoegen.

  • Optie De inhoudelijke gegevens in de tabel worden geactualiseerd

    Tip: Gebruik deze optie als u op de adressen in de gegevensverzameling handmatig een na-geocodering hebt uitgevoerd (zie Gegevensrecords na-geocoderen).

    Als er in de gegevensverzameling en in het importbestand adresgegevens met hetzelfde unieke nummer voorkomen, dan worden deze records in de gegevensverzameling geactualiseerd. De update betreft overigens alleen de inhoudelijke gegevens, zoals telefoonnummer, openingstijden, contactpersoon enz.

    Plaatsgegevens worden niet geactualiseerd.

    Optioneel kunt u aangeven dat records die niet in het importbestand voorkomen, uit de gegevensverzameling verwijderd worden.

• Bevestig uw gegevens met Voltooien.